Amsterdamse fuik
Natuur behoort alleen tevredenen of legen
Maar zeg nu: die natuur, die zij te roemen plegen,
Wat komt men in dit land daar helemaal van tegen?
Perceeltjes bos, in maat nog niet een krant ontstegen
Een heuveltje waarlangs een groepje villa’s staat
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen
De waterkant, in kaden vastgeregen
De wolken 't schoonst als men hun langsbewegen
Vanachter zolderramen gadeslaat
Wie niets verwacht, vindt alles zegen
Het leven houdt zijn schat verzwegen
Tot het haar plotseling verraadt
Dit dacht ik, in de regen
Maar domweg idolaat:
De Dapperstraat!
vorm: Fuik. Elke strofe telt één regel minder dan de vorige;
ook de regels worden per strofe één versvoet korter
© Hendrik Jan Bosman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten