woensdag 4 mei 2016

Schering en inslag

I
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan, wat is natuur nog in dit land?
Een stukje park, ter grootte van een krant,
Ik kom er net een koppel duiven tegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De'in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, door een dakraam fraai omrand,
Die mij verrukkend langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen,
Toch weet ik soms dat alles hierom gaat.

Zo heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.


II

Natuur is voor tevredenen of legen,
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht,
Zo heb ik bij mijzelven overdacht.

En dan, wat is natuur nog in dit land?
De' in kaden vastgeklonken waterkant?
Het leven houdt zijn wonderen verborgen,
Verregend, op een miezerigen morgen.

Een stukje park, ter grootte van een krant,
De wolken, door een dakraam fraai omrand:
Toch weet ik soms dat alles hierom gaat,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

Ik kom er net een koppel duiven tegen
Die mij verrukkend langs de lucht bewegen.


vorm: Sonnet, in II bestaat de eerste strofe uit alle eerste stroferegels uit I,
de tweede strofe uit alle tweede stroferegels uit I, enzovoort.
© Hendrik Jan Bosman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten